nooit naar odessa gegaan zijn, en daar vervolgens je hart verliezen. We wilden de Slavische ziel vinden, maar het is er nooit van gekomen. We hebben nooit de beroemde trappen bewandeld, nooit onder bloeiende acacia’s getreurd om het einde van onze liefde, terwijl jij wat verderop langs de waterlijn liep, nadat we het Odessamuseum hadden bezocht omdat het regende die ochtend, een museum dat zaal na zaal donkerder wordt, tot in de laatste zaal, waar we de bril van Isaac Babel, gestorven in de Goelag, nooit met eigen ogen hebben gezien. Je hebt er mij later die namiddag nooit Poesjkin voorgelezen, op een bankje aan het water van de Zwarte zee (“Slechts het gerucht der Zwarte Zee hangt in de lucht. / En zo was ik toen in Odessa.”) We hebben nooit heimwee gehad naar elkaar en naar Odessa zoals de Odessiet dat doet: er wonen, en toch die heimwee naar Odessa.
Deze korte tekst, met live-muziek van pianist Hendrik Lasure (o.m. SCHNTZL), is een voorstudie voor een voorstelling die Hof van Eede (n)ooit zal maken.